Waarom bijen cruciaal zijn.
Bijen vliegen van bloem naar bloem. Aan hun lijf blijft stuifmeel plakken en dat brengen ze mee naar de volgende bloem.
Zo helpen ze bomen en planten om vruchten te maken en wilde planten kunnen zich voortplanten.
Daarom krijgen we appels, kersen, bessen en ook groentes zoals courgette en tuinbonen.
In Nederland leven ongeveer 360 soorten bijen. De honingbij is er maar één; de meeste zijn wilde bijen.
Met veel bijen gaat het niet goed: meer dan de helft heeft het moeilijk.
Bloemen in tuinen, op balkons en in bermen helpen enorm.
Let op bij het woord “bijvriendelijk”: dat betekent meestal alleen dat bijen de bloemen lekker vinden. Het zegt niets over gif.
Een plant kan “bijvriendelijk” heten en tóch met bestrijdingsmiddelen zijn gekweekt.
Koop daarom onbespoten of biologische planten en bomen.
Vraag in het tuincentrum: “Zijn deze planten onbespoten?” Zo help je de bij écht, zonder haar per ongeluk te vergiftigen.
Het harde leven van een bij (hedendaagse bedreigingen in NL)
- Minder leefgebied: veel groen verdwijnt of wordt strak gemaaid. Daardoor zijn er minder bloemen en plekjes om te nestelen (open zand, holle stengels en kleine gaatjes in hout of muren).
- Veel van één gewas: grote akkers bloeien kort en tegelijk. Daarna is er wekenlang weinig te eten.
- Bestrijdingsmiddelen: bijen kunnen er sloom of in de war van raken, worden sneller ziek én gaan er ook aan dood.
- Ziekten en de varroamijt: die verzwakken het volk en kunnen virussen meegeven.
- Klimaat: hete, droge periodes of natte lentes; dan bloeien bloemen net te vroeg of te laat voor de bijen.
- Nieuwe soorten van buitenaf (zoals de Aziatische hoornaar): die horen hier niet thuis en geven extra druk door concurrentie of roof.
Wat als we het laten versloffen? Minder bijen betekent minder bestuiving.
Daardoor verschijnen er minder bloemen en worden er minder vruchten en zaadjes gemaakt.
Door minder voedsel blijven insecten weg en hebben vogels minder te eten — zo valt het ene na het andere om, als dominosteentjes.
Buiten wordt het kleurlozer en kaler: velden bloeien korter, er is minder gezoem en minder vogelgezang.
Thuis merk je het ook: oogsten schommelen, producten worden schaarser en duurder, het aanbod krimpt.
En omdat de natuur al onder druk staat door stikstof, droogte en versnippering, gaat die achteruitgang extra snel.
Bron: WUR; Bestuivers.nl.